De Folkloristische Vereeniging “Markelo” verzorgt graag kledingshows en/of een demonstraties van oude ambachten. Tijdens een klederdrachtenshow worden verschillende drachten uit de 19de en 20ste eeuw getoond; waaronder een zondagse dracht, koopmansdracht, kerkdracht, werkkleding, oogstkleding en natuurlijk ook het danskostuum. Tijdens de show worden toelichtingen gegeven over de verschillende folklore drachten, de sieraden en andere attributen, zoals de goastok, die we bij ons hebben.
Het is leuk om te zien hoe door de tijden heen steeds andere modellen en kleuren in de mode waren. Zo krijgt onze vereniging bijvoorbeeld vaak het compliment dat onze kleding er zo kleurrijk uitziet. Ons kostuum stamt uit een wat verder verleden dan de “zwartere calvinistische” tijd waaruit de kleding van veel ander Twentse groepen komt. Rond 1830 waren de Franse invloeden uit de tijd van Napoleon nog zichtbaar. In de blauwe damasten hemdrok van de heren bijvoorbeeld, is de Franse lelie geweven. Een soortgelijk patroon hebben we teruggezien bij de folkloristische groep uit Frankrijk.
De heren dragen een zwarte lakense broek met een zogenaamd presenteerblad, (wij laten u dit graag zien tijdens een klederdrachtenshow) zwarte wollen kousen en daaronder wit geschuurde schouwklompen die speciaal voor ons worden gemaakt in het klompendorp Enter. Op de damasten hemdrok zitten zilveren knopen. Verder dragen de heren een zilveren horloge aan een zogenaamde signettenketting. Een zwarte pet en een kleurig zijden sjaaltje rond de hals completeren het geheel. De goastok, die versierd is met gevlochten ganzenpennen en paardenharen, wordt in Markelo met de hand gemaakt en is uniek in Twente.
De dames dragen een witte kanten knipmuts met een zwart kapje eronder. Aan de muts zitten gouden mutsenbellen. Het jak is gemaakt naar een origineel Frans model dat nog in Markelo bewaard is gebleven. Opvallend is het zogenaamde appelmandje. De Franse dames hadden namelijk een nogal laag uitgesneden decolleté, wat door de meer degelijke boerinnen uit onze omgeving ongepast werd gevonden. Er werd daarom een wit linnen servet uit het kabinet gehaald, kunstig opgevouwen en in het jak gespeld, zodat men toch netjes over straat kon. Het linnen servet wordt vastgezet met een gouden broche.
De dames dragen een baaien onderrok en een strepen rok, zwarte wollen kousen en wit geschuurde tipklompen. Tussen de twee rokken dragen ze om het middel ook nog de zogenaamde naadzak (of Noszak) waarin een rolletje pepermunt, een zakdoek en een beursje bewaard konden worden. Over de rok wordt een mooie kleurrijke zijden schort gedragen die, als ze niet in gebruik is, op een speciale manier wordt opgevouwen zodat de vouwen te zien zijn wanneer de schort gedragen wordt. Om de schort zit een zwart ceintuur met aan de achterkant een zilveren “gatspeld” voorzien van Zeeuwse knopjes en aan de voorkant een zilveren gesp die oorspronkelijk op schoenen voorkwam. Aan de ceintuur hangt een zilveren haak met daaraan vast een groen wollen of katoenen tasje met een zilveren beugel. Ook de dames hebben zilveren knopen op het jak en dragen een gouden slot met vier of vijf snoeren granaten om de hals.Veel van de kleding en sieraden komen uit de familie van de dansers en we zijn blij dat er nog zoveel bewaard is gebleven. Wij zijn nu in de mogelijkheid niet alleen ons eigen danskostuum maar ook talrijke andere drachten aan anderen te presenteren.
Nadere informatie over klederdrachtenshows, de volwassengroep en de kindergroep kunt u verkrijgen via het secretariaat, waar u ook uw reserveringen kunt doen.